Vissen geeft je een oergevoel - Willem-Jan van Tuijl
Als Willem Jan van Tuijl uit Woerden naar een sloot of plas kijkt, ziet hij als eerste de aanwijzingen waaruit blijkt welke vis er zwemt. Hij verblijft wekelijks minstens twee avonden of nachten aan een waterkant in het Groene Hart om op brasem, karper of snoek te vissen. AD Groene Hart - 23-08-2017
Vier jaar lang was de Geerkade bij Woerdense Verlaat de vaste visstek van Willem Jan van Tuijl. Als sportvisser ziet hij de watergang Geer niet als systeem voor het waterbeheer, maar als een levend orgaan.
Van Tuijl: ,,Ik zie van alles. Aan de overkant zie ik belletjes die telkens een meter opschuiven. Dat is waarschijnlijk een brasem die met zijn snuit door de bodem woelt op zoek naar voedsel. Ook karper en zeelt zijn bodemwroetende vissen. Ik kijk ook naar de planten: zie ik de plompenbladeren schudden? Dan zit er waarschijnlijk vis onder. Vissen zijn prooidieren, dus zoeken ze graag beschutting onder overhangende rietplanten of boomtakken. Bij meerkoeten zitten karpers, bij futen zitten brasems. Soms kan ik aan de verkleuring van het water zien dat er vis zit. De wind is ook belangrijk. Die zorgt voor een stroming in het water die alle voedsel meeneemt.''
Voorvoeren
De Geer heeft voor Van Tuijl na vier jaar geen geheimen meer. ,,Ik zat hier zeker twee avonden of nachten in de week. Ik kwam sowieso iedere avond op één plek voorvoeren. Zo zorg ik ervoor dat de vissen mijn voer gaan herkennen als eetbaar voer.''
Van Tuijl gaat bij de vreselijkste weersomstandigheden toch voeren en is daar soms een uur voor onderweg. ,,Soms heb ik geen zin, maar dwing ik mezelf toch te gaan. Want als ik na drie of vier dagen ga vissen, heb ik daar plezier van. Hoewel...het is ook al eens voorgekomen dat ik bij een zware hagelbui en harde wind na vijf uur nog niks had gevangen.''
Een dag niks vangen, hoeft voor Van Tuijl helemaal geen slechte dag te zijn. Bij het vissen gaat het hem om veel meer dan die joekel van een vis vangen. Het is het ultieme gevoel onderdeel te zijn van de natuur, wat volgens Van Tuijl iets mannelijks is.
Sportvisser Willem Jan van Tuijl geniet volop van het vissen. ,,Alleen toen een keer de bliksem twee meter naast mijn paraplu insloeg, vond ik het even niet leuk meer.’’ © Marnix Schmidt
Blikseminslag
,,Als ik een week binnen zit, dan moet ik even naar het water. De heerlijkste visstekken zijn zo ver mogelijk van de bewoonde wereld. Lekker tussen het geluid van wuivend riet en niemand om je heen. Als het mis gaat en je lijn raakt verstrikt in het riet, waardoor je het water in moet, een partij staat te worstelen en je waadpak volloopt, sta je even te balen, maar dan komt er wel een soort oergevoel naar boven. Alleen toen een keer de bliksem twee meter naast mijn paraplu insloeg, vond ik het even niet leuk meer.''
Bamboehengel
Bij Willem Jan van Tuijl ontstond de passie voor vissen al toen hij nog als kleine jongen in de buggy naast zijn vissende opa zat. ,,Toen ik vijf jaar was, ging ik al met mijn opa mee vissen. Zoals iedereen begon ik met een bamboehengel. Maar vissen zitten altijd aan de overkant van de sloot, waar ik met mijn bamboehengel niet bij kon. Dus ging ik thuis klusjes doen om een grotere hengel te kunnen krijgen. Zo is dat steeds verder gegaan. Door ervaring wil je steeds betere spullen.''
Een cursus sportvissen, als die al bestaat, heeft Van Tuijl nooit gevolgd. Het perfecte geheel van lijn, haak, lood en eventueel dobber - de ideale hengel met molen, de werptechniek en het binnenhalen van een vis, heeft hij zichzelf aangeleerd. ,,Ik kan zien of iemand een beginner of een ervaren visser is. Iedereen maakt in het begin dezelfde fouten.''
Die kennis kunnen vissers wel opdoen bij de Woerdense hengelsportvereniging De Rijnstreek, waar Willem Jan van Tuijl secretaris van is.
Van Tuijl: ,,We hebben 1.500 leden, maar dat komt vooral doordat iedereen die een Vispas koopt, ook meteen lid wordt van een vereniging. We proberen voorlichting te geven en geven een eigen blad uit. We proberen ook jongeren te trekken. Vissen is populair onder jongeren, maar ze willen zich niet binden aan een vereniging. Daarom gaan we naar ze toe om ze wat te leren, waardoor ze het nog leuker vinden. Zo begint het uiteindelijk toch bij iedere visser.''